Het Klimaatakkoord is een pakket van maatregelen en afspraken tussen bedrijven, maatschappelijke organisaties en overheden om de gezamenlijke uitstoot van broeikasgassen in Nederland in 2030 met 49% terug te dringen ten opzichte van 1990. Een concreet doel van het Klimaatakkoord is de reductie van 1 megaton CO2 door werkgebonden personenmobiliteit in 2030. Deze normerende regeling wordt opgenomen in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal).
De normerende regeling werkgebonden personenmobiliteit verplicht werkgevers met meer dan 100 werknemers tot jaarlijkse rapportage over de CO2 uitstoot van de werkgebonden personenmobiliteit. Het gaat daarbij om zakelijk verkeer én woon-werkverkeer. Dit geldt voor organisaties maar ook voor publieke rechtspersonen zoals gemeenten, provincies en ministeries. Er moeten onder andere jaargegevens worden aangeleverd over het aantal gereden kilometers, het gebruikte vervoersmiddel en het soort brandstof. Na het voldoen aan de rapportageplicht krijgt de werkgever een basisrapport terug, dat hen kan helpen met het verduurzamen van mobiliteit. Er wordt een terugkoppeling gegeven van de eigen CO2 reductie en suggesties gedaan voor acties ter verbetering. Acties die bijdragen aan het reduceren van de CO2 uitstoot, zijn bijvoorbeeld: meer gebruik maken van het OV of de fiets, het wagenpark (deels) vervangen met elektrische voertuigen of het stimuleren van hybride- en thuiswerken.
In eerste instantie zou er sprake zijn van een maximumnorm voor de uitstoot van werkgebonden personenmobiliteit. De gemiddelde uitstoot per zakelijke reizigerskilometer zou vanaf 1 januari 2026 niet hoger mogen zijn dan 96 gram CO2/km. Deze maximumnorm was bepaald op basis van het Nederlandse gemiddelde. Echter, op verzoek van de werkgeversorganisaties komt er eerst een collectief plafond, zonder individuele norm om het doel te behalen richting 2030.
In 2026 wordt de behaalde CO2-reductie beoordeeld. Op basis van de gerapporteerde gegevens wordt gekeken of het gestelde reductiedoel van 1 megaton CO2 haalbaar is voor 2030. Er wordt bepaald of de normerende regeling moet worden aangepast voor de tweede periode. Indien noodzakelijk, wordt een norm voor woon-werkmobiliteit ingesteld waarmee duurzamere mobiliteit wordt afgedwongen.
De inwerkingtreding van de normerende regeling werkgebonden personenmobiliteit is gesteld naar 1 januari 2024. Werkgevers moeten voor 30 juni van het opvolgende jaar de gegevens van 2023 aanleveren in het digitale platform van de RVO. De inwerkingtreding stond eigenlijk gepland op 1 juli 2023. Reden voor uitstel is dat deze regeling niet eerder in werking kan treden dan de Omgevingswet. Het onderwerp werkgebonden personenmobiliteit wordt als Milieubelastende activiteit (MBA) gereguleerd in de Bal. De Bal is een van de Algemene Maatregelen van Bestuur van de Omgevingswet. Tot slot heeft de praktijk meer tijd nodig om de systemen voor het ontvangen van de rapportages goed aan te laten sluiten op de administraties van werkgevers.
Wil je weten wat deze regeling voor jouw organisatie betekent? Of heb je hulp nodig bij het opstellen van CO2-reducerende maatregelen? Onze consultants hebben ervaring op het gebied van duurzaamheid en milieu. Zij helpen je graag verder! Neem vrijblijvend contact met ons op en we vertellen je graag meer over onze aanpak.
Reduce Risk, Create Value!
Bronnen: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, Klimaatakkoord, Wet- en Regelgeving – Werken aan Duurzame Mobiliteit (Rijksoverheid), Antwoorden aanvullende vragen over het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit activiteiten leefomgeving (Rijksoverheid).